In de Trouw van vorige week woensdag werd bericht over een onderzoek van MIT naar obesitas. De conclusie is dat lokaal geteeld, vers en daarmee gezonder voedsel de remedie vormt tegen overgewicht en dat het huidige systeem van voedsel produceren vetzucht in de hand werkt.
Als oplossing noemt het onderzoeksteam niet alleen regionalisering van voedselproductie op basis van zogenaamde ‘foodsheds’: het natuurlijke achterland dat een stad van voedsel voorziet, maar ook stadslandbouw. Voorbeelden die worden genoemd zijn ‘Lawn to Farm’; het omzetten van grasvelden (die in Amerika nu meer water, arbeid en energie consumeren dan voedselproductie, zonder iets op te brengen) naar moestuinen, ‘foodterminals‘: de combinatie van restaurant en productiekas, het liefst gecombineerd met educatie, ‘mobile markets‘ die als de SRV-wagens van vroeger vers voedsel brengen waar die (nu nog) niet te koop is, en ‘10 x 10‘: modulaire voedselproductie-eenheden bedoeld voor educatie.
Hoewel gepresenteerd als nieuwe concepten klinken deze oplossingen de kenners bekend in de oren, maar het is heel interessant dat de voordelen van lokale voedselproductie nu vanuit een gerenommeerd wetenschappelijk instituut als MIT worden onderbouwd (en dat geeft genoemde concepten ook meer gewicht). Met name in de beperking van transport zien de MIT ook een kostenreducerend voordeel van lokale productie, die vers voedsel betaalbaarder moet maken. Maar het voornaamste economische argument voor lokale voedselproductie is het positieve effect op de volksgezondheid en de kostenbesparing die dit oplevert. Op basis van onderzoeken als deze zouden zorgverzekeraars zich nog wel eens kunnen ontpoppen tot onverwachte bondgenoten in de transitie naar een meer decentraal, lokaal en duurzaam voedselsysteem.
Zie hier de online versie van het rapport