De door ER georganiseerde bodemlezing op woensdag 6 juli gaf interessante nieuwe inzichten in de relatie tussen bodemvervuiling en eetbare gewassen. Op grond van een voorgesprek met lezinggever en bodemexpert Paul Romkens kopte de Telegraaf dezelfde dag: “Ook vervuilde grond gezonde stadsgroenten“.
In het kort kwam het er op neer dat op grond die volgens de normen te vervuild is, in de praktijk toch veel groenten zijn te telen die ruimschoots voldoen aan de gestelde normen voor voedselkwaliteit. Dit blijkt uit twee veel voorkomende soorten bodemvervuiling: lood en PAKs. Lood in de grond blijkt in de praktijk veel minder aanwezig te zijn in gewassen dan gedacht. In dit geval moet het model worden verbeterd dat de relatie tussen bodem en gewas weergeeft. Hier werken Paul Romkens en zijn collega’s van Alterra aan, en een eerste versie van dit model is inmiddels werkzaam en levert goede resultaten op.
Bij vervuiling met PAKs ontbreekt de relatie tussen bodem en gewas zelfs compleet. In dit tweede geval moet worden overwogen of de normen niet te hoog zijn en waar mogelijk moet met bestaande data uit het gebied worden gewerkt.
In het algemeen kan worden gezegd dat veel meer mogelijk is dan op het eerste gezicht lijkt. Daarbij is wel van belang om te blijven meten en te leren over de relatie tussen bodem en gewas in verschillende omstandigheden om (nog) beter te kunnen inschatten waar veilig groenten kan worden geteeld in de stad.
Mocht een gewasteelt toch niet mogelijk zijn in volle grond zijn er nog andere mogelijkheden. Deze varieren van kiezen voor andere gewassen tot opbrengen van een laag grond. Er is een groot verschil tussen gewassen in opname van vervuiling uit de bodem. Als grove stelregel kun je zeggen dat blad- en wortelgewassen in de grond meer opnemen dan fruit en noten die aan struiken of bodem hangen. Hoe verder van de grond en hoe langer de weg tussen bodem en het eetbare deel van het gewas, hoe kleiner de kans op verhoogde aanwezigheid van ongezonde stoffen. Bij opbrengen van grond moet rekening gehouden worden met hoe diep de gewassen wortelen (maar ook hier kun je je gewassen weer op kiezen).
De conclusies van de lezing zijn voor de gemeente aanleiding om een beter onderbouwd en eenduidig beleid op te stellen voor vragen vanuit stadslandbouw-initiatieven over bodemkwaliteit. Daarbij kan het verbeterde model van Romkens c.s. helpen om een meer realistische inschatting van mogelijkheden en beperkingen van de bodem te krijgen. Op dit moment kunt u in Rotterdam als particulier gratis de GGD vragen om uitsluitsel te geven over de geschiktheid van uw bodem voor eetbare gewassen (update: zij kunnen een inschatting maken op basis van beschikbare gegevens maar voor het nemen van bodemmonsters moet je wel betalen).
Een uitgebreider verslag van de lezing zal als post worden opgenomen in een overzicht van veelgestelde vragen.