Voedsel(r)evolutie?

4

Zaterdagavond vond de debatavond De Voedselrevolutie plaats.  De tijd ontbreekt me voor een uitgebreid verslag. Spreker Dick Veerman en lokale blogger Jeroen Langendam hadden die tijd gelukkig wel, zodat u daar meer kan lezen over de diverse interessante bijdragen. Dick Veerman herneemt in zijn verslag zijn prikkelende stellingname dat regionaal voedsel Nederland niet zal gaan voeden (maar dat het toch belangrijk is vanwege de bewustwording). Zijn verhaal kan ik grotendeels volgen en onderschrijven, in zijn beroep op nuchterheid en warsheid van eco-romantiek, maar ik heb wel de volgende  kanttekening.

Veerman beschrijft op basis van cijfers over de ecologische footprint van Nederland hoe onmogelijk het is voor Nederland om zelfvoorzienend te worden. Die cijfers zijn ontnuchterend maar (als veel van dit soort cijfers) geven ze ook een in beton gegoten beeld van de toekomst, terwijl het verdomde van die toekomst is dat zij zich juist zo moeilijk laat voorspellen. Er schijnt in de jaren ’80 een studie te zijn gedaan door het LEI in opdracht van de NAVO (het leger is erg geinteresseerd in de toekomst van onze voedselvoorziening) waar uit bleek dat Nederland met de huidige landbouw nog wel zelfvoorzienend zou kunnen zijn, mits we het vlees laten staan. Dit is – als valt te lezen in het stuk van Langendam – een gedachte die veel mensen afschrikt en als onnodig moralistisch wordt gezien. Maar ik denk, zoals Veerman ook opmerkte, dat we via de ene of de andere weg toch minder moeten gaan eten, al is het maar omdat op langere termijn het aanbod aan goedkoop vlees – met de oliebronnen – zal opdrogen. Los van deze LEI-studie (die inmiddels ook al weer tientallen jaren oud is) is er het punt dat in tijden van crisis veel van de gegevens en aannames waarop huidige prognoses zijn gebaseerd veranderen. Zo is in extreme omstandigheden het areaal voor voedselproductie veel hoger en kan bijvoorbeeld voedselproductie in en om het huis nog een stuk opgevoerd worden (denk maar aan Londen tijdens WO2 waar 80% van de groenteproductie in de stad plaats vond  mede door de openbare ruimte te gaan benutten). Mijn punt is niet dat we zelfvoorzienend zouden moeten willen worden, en ik hoop niet dat we in een situatie komen waar dat nodig blijkt te zijn, maar wel dat de capaciteit om in nood ons eigen voedsel te telen (en daarvoor ruimte te gebruiken die nu nog niet hiervoor wordt gebruikt) niet onderschat moet worden. Daarbij is dan nog wel de vraag of we nu nog de vaardigheden hebben die bewoners van Londen hadden. Initiatieven als Transition Town willen dit de burgers weer leren om ze voor te bereiden op de klimaatverandering en het einde van de goedkope olie. Wij van ER denken dat professionele stadsboeren een essentiele kennisbron zijn binnen deze gedachte, of het u gaat om een begrip van voedselproductie en de waarde van voedsel of om de kennis om effectief voedsel te telen met beschikbare middelen. Grondstof- en brandstoftekorten gaan (waarschijnlijk) een flinke aanslag doen op de slagkracht van de huidige landbouw en het globale voedselsysteem. In de marge van de bestaande landbouw moeten we nu al aan alternatieven werken. Stadslandbouw – in elk geval de stadslandbouw die voedselproductie serieus neemt – is een proeftuin voor dit soort alternatieven. Deze bedrijven zijn ontwikkelaars en beheerders van kennis die we in de onzekere toekomst nog wel eens nodig zouden kunnen hebben. Maar blijft het bij een handvol stadslandbouwbedrijven dan wordt de stad daar ook al mee gediend. En de landbouw? De onvermoede potentie van stadslandbouw voor de reguliere agro-sector is een van de thema’s op het symposium “Ruimte voor stadslandbouw in Rotterdam” op 5 december.

De voedselrevolutie is meer een voedselevolutie. Veranderingen zullen soms schoksgewijs maar meestal langzamerhand plaats vinden, maar wel vaak onvoorspelbaar. Het slechtste scenario is dat we vast blijven houden aan een eenzijdig landbouwbeleid waarbij voedselproductie per definitie gekoppeld is aan grootschalig met kleine marge produceren voor de wereldmarkt. Zoals de Keniaanse WUR-onderzoeker Moses Sila Matui (die in de andere zaal een presentatie gaf) aan het eind van de avond tegen mij zij: de komende tijd zal de landbouw hybriden ontwikkelen. En welke zich op lange termijn zal handhaven weten we niet, maar een meer regionaal voedselsysteem lijkt een onontkoombaar deel van de oplossing.

Delen

Over de Auteur

4 reacties

  1. Citaat:
    Er schijnt in de jaren ’80 een studie te zijn gedaan door het LEI in opdracht van de NAVO (het leger is erg geinteresseerd in de toekomst van onze voedselvoorziening) waar uit bleek dat Nederland met de huidige landbouw nog wel zelfvoorzienend zou kunnen zijn, mits we het vlees laten staan. Dit is – als valt te lezen in het stuk van Langendam – een gedachte die veel mensen afschrikt en als onnodig moralistisch wordt gezien.
    Einde citaat.

    Even voor de duidelijkheid: in mijn stuk heb ik het niet specifiek over het door u aangehaalde onderzoek. Ook zeg ik niet dat de “gedachte dat we zonder vlees zelfvoorzienend zijn” het afschrikkende is.

    Wat ik zeg is dat het fanatisme waarmee sommige vegetariërs denken de ander te moeten bekeren afschrikwekkend werkt. Of beter: afstotend.

    Mijn betoog is dat duurzamen af moeten van het “preken” en eens moeten leren dat iedereen zelf wil kiezen hoe het leven in te richten. Dwang (zelfs al is het een subtiele psychische) zal nooit werken. Misschien dat je op korte termijn een kleine gedragsverandering krijgt, maar zolang deze niet uit het individu zelf komt, zal het geen langdurige verandering zijn.

    Ik bemerk dit bij mezelf ook. Ik houd van duurzaamheid. In het verleden heb ik diverse initiatieven opgezet en of ondersteund. Ik eet een stuk minder vlees dan in het verleden. Maar het drammerige van sommige mensen roept bij mij (zelfs bij mij) weerstand op.

    Dus: stop met drammen en je zult meer bereiken.

    • Beste Jeroen,
      We houden zelf ook niet zo van drammen (en ben ook (nog) geen vegetarier). De opmerking over de LEI-studie is eigenlijk ook een zijsprong in het verhaal. Vleesconsumptie is een verhaal apart met voors en tegens, maar het blijft een feit dat het een buitenproportioneel deel van onze ecologische footprint (of foodprint) vertegenwoordigt in het gebruik van water, fossiele brandstof en mineralen. Het huidige niveau van vleesconsumptie zal los van wat we willen of preken en van ons moreel oordeel hierover een uitzondering zijn op de langere termijn. Maar in de geest van de rest van het stuk: ook hier is de toekomst weerbarstig en niets zeker. Laten we in elk geval nadenken over mogelijke alternatieven mocht het zover komen.

  2. Pingback: bites | Zestz

  3. Pingback: Nieuwsbrief november 2011 - Transition Town Nijmegen