De bijenhouder als stadsboer

1

Wellicht mijn favoriete stadslandbouw-anecdotes (om dit subgenre te munten) betreft een van de boegbeelden van de nieuwe ‘urban beekeeping’ beweging, Jean Paucton. Deze Fransman die 20 jaar geleden op de Opera Garnier in Parijs begon met bijen houden werd geïnspireerd door een collega die in de kelder van de Opera vissen teelde. Over deze collega en wat voor vis hij teelde vertelt de anecdote niet veel meer, maar het beeld van de imker op de opera is de wereld over gegaan.

In de afgelopen jaren is de stadsboer uitgegroeid tot een rolmodel, met name in de Verenigde Staten. Een stedelijke held, met – zoals alle helden – bijzondere eigenschappen. Hij cultiveert groen op verloederde plekken in de stad en brengt zo hoop aan de bewoners van die desolate stukken stad. Al doende geeft hij het uitgeholde beroep van boer weer nieuwe inhoud. Een bijzondere vorm hiervan is de verering van de stadsimker die wordt geportretteerd in fotoseries als deze (met veel Europese voorbeelden) en films als deze en deze.

De stadsimker huist in achtertuinen, parken en op daken (bijenhouden is de meest succesvolle vorm van  stadslandbouw op gebouwen) en bouwt daar aan zijn band met de bijen en via de bijen met het groen in de stad. Het groen dat door zijn diversiteit maakt dat bijen in de stad een welkomer omgeving vinden dan het monotone en bespoten platteland. Er zijn meer verschillende bloemen en de bloei is daardoor meer verspreid over het jaar. De stad is een refugium voor de bijen en de stadsimker is de gastheer – uit betrokkenheid bij het milieu of fascinatie voor de natuur. Maar de bijen zijn ook vee, en hun honing en andere producten een bron van inkomsten. De imker als bijenhoeder en bijenhouder.

In Nederland zijn we niet zo van heldenverering. Onze boeren staan internationaal gezien aan de top, maar het vak heeft nog steeds weinig aanzien. Kunnen stadsboeren daar verandering in brengen? Of blijven ze een soort uitzondering die de regel bevestigt? Gehobby in de marge? De gedachte dat juist de stad diverser, natuurlijker groen bezit en dat die biodiversiteit beleefbaar wordt door de heerlijke honing uit die stad duidt er op dat er meer aan de hand is.

Kunnen we de lessen uit de stad weer naar het platteland vertalen?
Want we gaan de bij niet redden in de stad alleen, net zo min als we de stadslandbouw de wereld gaat voeden, maar stadsimkers en stadslandbouw brengen voedselproductie en haar afhankelijkheid van de natuur weer dicht bij de burger en bieden zo inzicht. Inzicht in de veelzijdigheid en veerkracht van de natuur en – wellicht – in nieuwe wegen naar een duurzaam voedselsysteem. Of idealen en professionaliteit (met een daarbij horend inkomen) samen kunnen gaan is daarbij een open vraag. Jean Paucton lijkt in elk geval goede zaken te doen.

Deze post is geschreven voor de blog van Bijen op de bieb, een project in het kader van het Jaar van de Bij.

Delen

Over de Auteur

1 reactie

Laat een reactie achter