In dit tweede deel van het verslag van de Dag van de Stadslandbouw een kleine impressie van het programma. Soms lijkt het of in de stadslandbouw het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden, maar de Dag lijkt mee te groeien met het onderwerp en er lijkt sprake van een voortschrijdend inzicht in de wereld van de stads-landbouw, in elk geval in de sessies en onder het publiek.
De Engelstalige sessies door academici uit het Europese Pure Food netwerk dat de dagen ervoor haar afsluitende conferentie had in Wageningen vormden in dat opzicht een verrijking van het programma, waarin ervaringen uit andere landen werden gedeeld met het overwegend Nederlandse publiek. Zelf woonde ik een interessante sessie bij waarin Lola Dominguez Garcia (Vigo metropolitan region, Spanje) vertelde over gemeenschappelijk beheerde gronden (commons) in het westen van Spanje. Al kennen we in Nederland geen vergelijkbare gronden die van de gemeenschap zijn (d.w.z. niet van de staat, noch van een organisatie, bedrijf of particulier) de manier van organiseren is in de ze tijd van verschuivende verantwoordelijkheden in de openbare ruimte heel relevant. Het bestuur werkt onbezoldigd, de mate van betrokkenheid van elke deelnemer bepaalt zijn of haar mate van inbreng. Inkomsten komen voort uit het beheer. De beheerstaken worden uitbesteed en zorgen voor lokale werkgelegenheid. Zo wordt snoeihout en blad in sommige gevallen verwerkt tot compost. Het beheer zorgt voor een bosgebied met hogere biodiversiteit en grotere toegankelijkheid zodat de vruchten hiervan zoals paddenstoelen door omwonenden geplukt kunnen worden. In deze tijden van steeds hogere verwachtingen aan openbaar groen en groen in en om de stad enerzijds, en doorgaande bezuinigingen op groenbeheer anderzijds, is dit een inspirerend model.
Ook de Nederlandse sessies die ik bezocht boden interessante inzichten op het gebied van stedelijk groen en de verschillende verwachtingen die we van haar hebben. Zo gaf de opbouwende kritische, overwegend positieve insteek van de sessie Stadslandbouw en biodiversiteit met Kars Veling (projectleider Vlinderstichting) en Oscar Vrij (stadsimker; bestuurslid Amsterdamse Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt) een genuanceerd beeld van gedeelde doelen en mogelijke conflicten tussen beiden, voorbij het antagonisme dat de relatie tussen natuur en landbouw in het buitengebied kenmerkt. Dus een moestuin(bak) op een tegelplein of op een regulier beheerd grasveld is altijd een verbetering, maar een natuurlijk beheerde berm is ecologisch weer waardevoller dan een klassieke moestuin. Kortom, stadslandbouw kan bijdragen aan biodiversiteit, maar haar waarde hangt samen met oog voor de (stads)ecologische context, de juiste locatiekeuze en een goede inpassing. Deze genuanceerde benadering zie je ook terug in de opkomst van meer op natuurlijke principes gestoelde types van stadslandbouw zoals forest gardens en tuinen op permacultuurbasis die meer met vaste planten en houtachtigen werken en een hogere biodiversiteit kennen dan eenjarige groenteteelt.
De dag werd afgesloten met de uitreiking van de Stadslandbouwaward. De drie genomineerden waren dit jaar van hoog niveau. Uit chauvinistische overwegingen zijn we blij met de overwinning voor Rotterzwam, die met haar vernieuwende concept misschien wel de meest stedelijke en duurzame genomineerde was. Dat gezegd hebbende zou Nieuwe Ronde – al 15 jaar stadsgericht bezig en model voor CSA’s in Nederland en Vlaanderen – wat ons betreft een oeuvreprijs (‘lifetime achievement award’) verdienen. En ook de Groningse stadslandbouwwinkel die het veld in trekt zullen we met interesse blijven volgen.
We zijn benieuwd naar volgend jaar.
Paul de Graaf – Eetbaar Rotterdam
Lees deel 1 van het verslag hier.
Voor meer info zie ook de Dagvandestadslandbouw.nl