Zes maanden verder
Afgelopen jaar zijn er in Rotterdam twee stadsboerenconferenties georganiseerd.[1] Het doel van die conferenties was om met zoveel mogelijk organisaties samen te werken om stadslandbouw in Rotterdam naar een hoger niveau te tillen. De laatste van de twee conferenties heeft zes maanden geleden plaats gevonden. Tijd voor een terugblik en vooruitblik. Zelf heb ik vanuit Stichting Vredestuin meegeholpen bij het organiseren van de twee evenementen. Ik had hoge verwachtingen. Waarin zit het potentieel van dergelijke conferenties? Hebben we dat potentieel waargemaakt? En wat zouden we nu moeten doen om het momentum dat door de conferenties is gecreëerd goed te benutten?
Doe-conferenties
In opzet moesten de conferenties geen gebruikelijke bijeenkomsten worden met een aantal lezingen en wat vooraf bepaalde workshops. Het hoofddoel was niet om ervaringen uit te wisselen, maar om samen af te spreken wat we de komende tijd samen zouden gaan doen.
Bezoekers van de eerste conferentie in maart bepaalden zelf de agenda, door concrete doelen in te brengen die de stadslandbouwbeweging door samenwerking zou moeten bereiken. Per doel hebben bezoekers vervolgens in subgroepen een stappenplan ontwikkeld en een lijst met namen opgesteld van mensen die dit stappenplan de komende tijd in een werkgroep gaan uitvoeren. Op deze manier zijn uit de eerste conferentie drie werkgroepen ontstaan: een beleidsgroep die streeft naar het ontwikkelen van invloed op grote organisaties zoals de gemeente, een platformgroep die het doel heeft een website te bouwen waar de beweging zich in kan verenigen en een afvalstromengroep die zich gaat inzetten om afval weer te verwerken tot een grondstof in de stadslandbouw (zoals compost).
Op de tweede conferentie kon iedereen in de beweging opnieuw invloed uitoefenen op de koers van deze werkgroepen. Men kon meebeslissen over de lijst met doelen waar de beleidsgroep voor wil lobbyen. Er is meegedacht over de inhoud van het platform. En is ook een nieuwe werkgroep ontstaan die zich gaat bezig houden met werkgelegenheid in de stadslandbouw.
Democratisch, Flexibel en Daadkrachtig
Wat is het potentieel van een dergelijke terugkerende conferentie? Een terugkerende conferentie die zo is ingericht dat je gezamenlijk een koers bepaalt is een fantastische manier om je als beweging te organiseren. Een dergelijke terugkerende conferentie is democratisch, flexibel en daadkrachtig tegelijk. Het is democratisch, omdat iedereen in de beweging invloed kan uitoefenen op de koers van de werkgroepen die werk verzetten voor de beweging. Het is flexibel, omdat er geen ingewikkelde backoffice nodig is, geen verplichte ledenadministratie, geen verplichte ALV’s die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, geen verplichte jaarverslagen, en financiële administratie, enz. Nieuwe mensen kunnen makkelijk een rol innemen in een werkgroep, en ook initiatief nemen, zonder afhankelijk te zijn van gevestigde belangen. Aan de andere kant, de mensen die al langere tijd meelopen kunnen op die manier makkelijk nieuwe mensen recruteren voor het werk dat ze al jaren doen.
Macht en Inspiratie
Voorheen werd er al veel werk verzet door experts om te lobbyen en stadlandbouw op de kaart te zetten in het beleid van grote partijen zoals de gemeente en de woningcorporaties. Op dit vlak is het werk van Eetbaar Rotterdam van onschatbare waarde geweest. Met de terugkerende conferentie kan deze lobby in potentie meer bereiken. Nu wordt de lijst met beleidsdoelen geformuleerd in een proces waar zo’n honderd mensen uit verschillende organisaties aan bijgedragen hebben. Die doelen hebben een sterke legitimiteit. En ze kunnen met meer invloed bij grote partijen neergelegd worden, omdat ze niet door een select groepje individuen opgesteld zijn, maar door de hele sociale beweging en dus een grote groep Rotterdammers.
Andersom kan de lobby ook een inspiratiebron zijn voor de beweging, als die lobby meer gaat leven bij een grotere achterban. Maar dan moet er wel goed gecommuniceerd worden over het reilen en zeilen van de lobbygroep en moet men mee kunnen beslissen over de doelen en methodes van die groep.
Vraag en Aanbod
De stadslandbouwbeweging is aan de ene kant een groep ondernemers die hun brood verdienen in een zich ontwikkelende economische sector. Aan de andere kant is het een beweging van idealisten die bestaat uit allerlei mensen die ook maar iets met stadslandbouw te maken hebben: niet alleen de initiatiefnemers van organisaties en ondernemingen, maar ook vrijwilligers en bezoekers, of klanten.
De economische beweging en de idealistische beweging zijn niet los van elkaar te zien. Vaak is het ondernemerschap en idealisme in dezelfde personen vertegenwoordigd. En deze twee aspecten van de beweging kunnen elkaar versterken. De economische basis geeft de beweging kracht en continuïteit. De idealistische achterban van de vereniging is tegelijk ook de klantenkring van de bestaande stadsboerenbedrijven. Bedrijven profiteren van het werk dat mensen erin stoppen om de stadlandbouwbeweging groot te maken, omdat de achterban en dus de klantenkring vergroot wordt. Het inspireren van een achterban is tegelijk marketing. Maar het tegenovergestelde geldt ook: marketing is inspiratie. De inspirerende rol van bedrijven als Uit je Eigen Stad of Rechtstreexs is van ongekend belang. Mensen kopen niet alleen groenten maar ook inspiratie.
Een terugkerende conferentie heeft het potentieel de idealistische kop en de commerciële kop van het beest van de stadslandbouwbeweging aan elkaar te binden, zodat de beweging in beide richtingen grote stappen kan zetten. Daarom is het ook mooi dat er een werkgroep is ontstaan die zich inzet om een platform te organiseren waar vraag en aanbod bij elkaar kunnen komen.
Momentum: het Beest is Los
Hebben we het potentieel wat in een terugkerende conferentie ligt tot nu toe waargemaakt? Ja, de stadsboerenconferenties hebben gewerkt zoals ze bedoeld waren. Er zijn werkgroepen ontstaan die aan de slag zijn gegaan met verschillende concrete doelen. Er ligt een lijst met doelen die op een democratische manier zijn geformuleerd. Deze doelen worden door de beweging gedragen. We hebben de neuzen dezelfde kant op. En er is ook een berg enthousiasme vrijgekomen. Het beest is los.
Met de conferenties hebben we een momentum gecreëerd waarin veel mogelijkheden open liggen. Maar nu komt het erop aan, om op de golf van het enthousiasme door te zetten om inderdaad grote stappen te zetten. Welke stappen moeten we zetten om het momentum niet onbenut te laten? De doelen die door de conferenties zijn ontwikkeld zijn een uiting van de tweekoppigheid van de beweging. Het is belangrijk om op beide vlakken vooruitgang te boeken.
Professionaliseren
Een groot deel van de lijst met doelen bestond uit manieren om stadslandbouw in Rotterdam te professionaliseren. Zo werd door bezoekers van de conferenties een hoge prioriteit toegekend aan het plan om te werken aan een certificering en manieren om de kwaliteit van producten en diensten stadsboeren te monitoren. Ook het plan om expertise en kennis te bundelen in een ‘body of knowledge’ vond veel bijval. Net als maatregelen voor het stimuleren van de korte keten, en het streven om de maatschappelijke meerwaarde van stadslandbouwprojecten te meten en monetariseren, zodat de opbrengsten van het werk van stadsboeren ook bij hen terecht kunnen komen.
Duurzaamheid en Armoedebestrijding
Naast een professionaliseringsslag die in het belang is van de ondernemers en consumenten in de stadslandbouwbeweging, kregen ook puur idealistische doelen veel bijval. Een voorbeeld daarvan is het aandringen bij de gemeente om in het beleid op te nemen dat 40 % van nieuwe aanplant van bomen en struiken in de stad eetbaar wordt. Een ander voorbeeld is het in ere herstellen van de oude functie van volkstuinen, zodat mensen met een laag inkomen een stuk land kunnen gebruiken voor een symbolisch bedrag voor het produceren van eigen voedsel. Er werd vooral veel prioriteit toegekend aan het ontwikkelen van ‘community-composting’: gedecentraliseerde, gemeenschappelijke vormen van het composteren van groenafval. Op dit punt is zelfs een aparte werkgroep ontstaan.
Organiseren
Één van de belangrijkste vragen die opgelost moet worden is hoe de beweging zich verder gaat organiseren. Er zal een groep mensen moeten opstaan die de beweging kan coördineren die door de stadsboerenconferenties in gang is gezet; een groep die de eenheid kan bewaren binnen de gevarieerde verzameling individuen, organisaties, bedrijven, netwerken, belangen en idealen; een groep die het democratische gehalte kan bewaren en dus ook de legitimiteit, het draagvlak, de massa en invloed kan behouden en verder ontwikkelen; een groep die bovendien een fijne partner is voor de gemeente en andere grote organisaties, om mee samen te werken; en vooral een groep die zich voldoende gesteund weet door de vele stadslandbouwinitiatieven die Rotterdam rijk is. Lukt ons dat, dan kan stadslandbouw in Rotterdam een bijdrage van belang leveren aan een duurzaam, eerlijk en gezond leven in de stad.
[1] De conferenties vonden plaats op 6 maart en 12 juni 2015 en zijn georganiseerd door een samenwerking van Museum Rotterdam, Moestuinman, ERGroeit, Natuurlijk op Zuid, Walden 21 en Stichting Vredestuin.