Onlangs ging de Wageningse hoogleraar Natuurbeheer en Plantenecologie Frank Berendse met pensioen. Hij schreef ooit het prachtige, nog altijd verkrijgbare, Natuur in Nederland (2011). Recent verscheen Wilde Apen (Zeist, KNVV, 100 pp, € 9.90), een kleine boekje dat een soort van pamflet is waarin de auteur oproept tot niet minder dan een revolutie! Zo mag je zijn pleidooi voor het terugdringen van de landbouw in Nederland toch wel noemen.
En gelijk heeft hij. Het natuurbeleid waarvan Berendse in kort bestek een historisch overzicht geeft wordt zoals wij allen weten gedomineerd door landbouwbelangen. Absoluut dieptepunt in deze: CDA-staatssecretaris Bleker (2010 – 2012). Berendse is helder: de Nederlandse landbouwsector is doende een ecologische ramp te veroorzaken. “Het ruimtebeslag van de landbouw past niet bij de ontwikkeling van een dichtbevolkt land met schaarse grond”, stelde hij voorzichtig in een interview (Trouw 17.9.2016). Scherper is Berendse in zijn boekje: “Het is bijna onvoorstelbaar dat de Nederlandse industrie, in het recente verleden verplicht om de uitstoot van verontreinigende stoffen tot vrijwel nul terug te brengen, terwijl de Nederlandse akkerbouw nog steeds grote hoeveelheden extreem giftige bestrijdingsmiddelen breeduit in het buitengebied mag verspreiden”.
Berendse pleit dan ook voor een meer activistische milieubeweging. Berendse was zelf overigens jarenlang bestuurder van Natuurmonumenten. Berendse piekt politiek dus een beetje op het verkeerde moment.
Zijn analyse lijkt mij intussen wel een erg juiste: de milieubeweging is te veel deel gaan uitmaken van het ambtelijke en bestuurlijke circuits. “Voor een deel is dat misschien ook nodig, maar het mag niet zo zijn dat we onze idealen overlaten aan overheden en instituties”, schrijft Berendse . Belangrijk is dan dat hij laat zien dat het economisch belang van de sector veel minder groot is dan je zou denken, of nee, … dan ik in ieder geval dacht. Waren wij niet voedselexporteur nummer 2, na de VS? Het Centraal Planbureau rekende uit dat de bijdrage van de landbouw aan ons BBP (bruto binnenlands product) slechts 1,5 % (2014) is ! OK, de netto toegevoegde waarde in de sector bedroeg in 2013 8,3% – maar ja, dat is dan vooral handel, distributie èn verwerking. Voor de productie kan slechts 1,7% worden genoteerd. De bijdrage aan de werkgelegenheid is intussen al jaren dalende en lag in 2013 nog maar op 2,3%. Ik wist het allemaal niet en had dat allemaal zomaar met een factor van pakweg 10 hoger ingeschat!
Krimpen dus met die landbouw stelt Berendse terecht voor – van 54 naar 32% van de Nederlandse ruimte. Die 32% komt dan neer op 13.300 km², meer dan genoeg voor de productie van ons eigen voedsel en van de producten waarmee we in de export goed geld verdienen zoals pootaardappels, groenten en tuinbouwzaden.
Waarom we het niet doen? Goeie vraag….
Hoe activistisch, of hoe politiek, is intussen de Rotterdamse stadslandbouwbeweging? Is er überhaupt (nog) sprake van een beweging? Eetbaar Rotterdam was vooral pragmatisch, denk ik. Zo maakte Eetbaar de, op zichzelf niet geheel onrealistische inschatting dat het verschijnsel Stadslandbouw alleen dan serieus genomen zou gaan worden als het, op termijn, economisch rendabel toegepast werd – met welk “revolutionair” verdienmodel dan ook. Het vlaggenschip van Eetbaar dat in de schoot van de vereniging ontstond was dan ook een bedrijf: Uit Je Eigen Stad dus.
Dat deze poging om, bedrijfsmatig, maatschappelijke idealen te verwezenlijken, uitliep op onenigheid tussen idealisten en pragmatisten, ik doel op het opstappen van Bas de Groot, vond ik – hierbij overigens een absolute buitenstaander !! – niet zo verwonderlijk….
In Boeken 2 – elders op deze site te vinden – aandacht voor “de politiek” van de stadslandbouw in New York. In de Duitse literatuur is ook altijd veel aandacht geweest voor de politieke aspecten van de stadslandbouw. Een bekende naam is dan de Münchense sociologe Christa Müller, bekend van de door haar samengestelde bundel Urban Gardening. Über die Rückkehr der Gärten in die Stadt (2011). Meer over haar vind je hier . Zij is onder meer voorzitter van de onderzoeksclub anstiftung en actief in de degrowth-beweging. Een beweging die trouwens haar oorsprong in Frankrijk vond: daarover een volgende keer meer in Bladeren.
Voor degrowth.de schreef Müller recent een stuk over stadslandbouw “als zoektocht naar een nieuwe relatie tussen natuur en cultuur”. Zie hier.
De eerste vraag die daar ze wilde beantwoorden was de vraag wat de essentie is van de urban-gardening-beweging. Haar antwoord: Kommerzfreie Naturräume für alle. Nogal een verschil dus met bijvoorbeeld Rotterdam – waar het de laatste jaren vooral over sociaal ondernemerschap gaat.
Ook in het Zwitserse Basel is de lokale stadslandbouwbeweging, zoals in deze rubriek eerder gesignaleerd, wat je noemt politiek angehaucht. De beweging daar legde een link met de NetzBon, de lokale Baselse valuta-eenheid. Die valuta-eenheid bestaat dezer dagen 10 jaar, de beweging daarachter, die de (lokale) economie socialer probeert te maken bestaat zelfs 20 jaar (www.sozialeoekonomie.org). Op 12 november is er feest in de Baselse markthal (!).
Het vergroenen van de stad is en blijft uiteraard, los van welke politieke overwegingen dan ook, van belang. Hiep-hiep-hoera boekjes als Rotterdam Groene Stad vermeldt Bladeren dan ook graag. Samenstellers Marieke de Keizer e.a. beschrijven in dit boekje de 100 groenste plekken in Rotterdam. Nuttig, leuk en leerzaam (nai010-uitgevers, 128 pp., € 19,95). Op p. 54 van dit boekje ook een hele bladzijde over stadslandbouw. Met een verwijzing naar p. 122 voor de opgenomen stadslandbouwprojecten. Helaas, dat blijkt p. 127 te moeten zijn, maar ach, de rest klopt wel. En jawel, aandacht voor de DakAkker, de Gandhituin, UJES, de Voedseltuin en De Enk. Toeval of niet: de samenstellers van dit boekje hebben daarmee wel twee van de meer politieke slash bovengemiddeld maatschappelijk betrokken tuinen belicht. De Gandhituin heeft immers een duidelijke politieke doelstelling (vrede) en de Voedseltuin is nadrukkelijk bezig met wat in de VS food justice heet….
Intussen gaat het niet goed met de particuliere tuinen in Nederland. Tegel verdrijft groen uit tuin, kopte het Rotterdams Dagblad (7.7.2016) naar aanleiding van een onderzoek van Jeanet Kullberg van het Sociaal-Cultureel Planbureau. Kullberg schreef voor het SCP eerder ook over stadslandbouw. Een SCP-persbericht meldt over haar recente onderzoek: “Bij de tuininrichting spelen commercie en media een belangrijke rol. De grootste spelers, tuincentra en bouwmarkten bieden kant-en-klaar objecten zoals sierbestrating, decoraties en bloeiende planten, waarmee de koper direct resultaat ziet in zijn tuin. Veel bekeken tuinprogramma’s zijn vooral gericht op totale make-overs. Maar groene tuinen van mensen met groene vingers kunnen alleen groeien doordat kennis en vaardigheden worden overgedragen. Ervaringen in het ouderlijk huis zijn hierbij belangrijk, maar ook natuureducatie. Voor zowel groene als bestrate voortuinen geldt: mensen zijn geneigd om te kijken naar de tuinen van hun buurtgenoten en dit mee te nemen in hun eigen tuinaanleg. Tuinaanleg is in die zin ‘besmettelijk.” Et voila, denk ik dan: zie daar een schone taak voor de stadslandbouwbeweging!?
Het SCP-rapport heet Tussen groen en grijs. een verkenning van tuinen en tuinieren in Nederland en is hier te downloaden.
Bladeren ontving een prachtboek over Central Park in New York, samengesteld door Sibley Barnard en Neil Calvanese. Het heet Central Park, Trees and Landscapes (Columbia UP, 345 pp., ca. € 25). Het boek geeft inzicht in het hoe en waarom van de gerealiseerde landschappen maar geeft vooral ook een indrukwekkende “tree guide“. Eetbaarheid is daarbij helaas geen issue, wat deze gids misschien geen onmiddellijke must maakt voor voedselbossend Rotterdam en omstreken maar desondanks… toch van harte aanbevolen! Als het een beetje meezit horen we via SLT-redacteur Paul de Graaf binnenkort meer over de eetbaarheid van Central Park!
Intussen ben ik eigenlijk ook wel erg benieuwd hoe er ten onzent door hedendaagse groenontwerpers en stedenbouwkundigen naar dit roemruchte park wordt gekeken. Stedenbouwkundige Jane Jacobs had zo haar bedenkingen bij grote parken zoals Central Park, zoals ook in een recensie van Robert Kanigel’s recent verschenen Jacobs-biografie in The New Yorker (Sept 20, 2016) te lezen was.
Ook in Frankrijk in toenemende mate aandacht voor groen. Ik kocht afgelopen zomer in het correziaanse provinciestadje Meymac, in een onverwacht goede boekhandel (die aldaar wonderwel floreert dankzij een verrassende Musée de l’ Art Moderne, gaat dat zien als je ooit in de buurt komt !!) een prachtig boekje van Évelyne Bloch-Dano, Jardins de Papier (Parijs, Livre de Poche, 247 pp. € 6,90(!!). Met onder meer een mooi hoofdstuk over Sartre en De Beauvoir en de Parijse Jardin de Luxembourg. Daarin las ik dat Sartre een hekel aan bomen had. Het curieuze waarom zal ik je niet verklappen. Verder aandacht voor Rousseau, Stendhal, Proust, Gide, Duras en Modiano. Vreemd genoeg niet voor Voltaire. Over diens Il faut cultiver notre jardin kom ik vast nog wel eens te spreken in deze rubriek.
Het zal weinige Bladeren-lezers ontgaan zijn. Het Duitse chemie-concern Bayer kocht de Amerikaanse zaad- & gifboer Monsanto. “Asperine kocht Roundup”, zeg maar. Het door-en-door politieke karakter van dergelijke miljarden-overnames blijkt vooral uit het feit dat de politiek er helemaal niets over te zeggen heeft. Mooi zo, schreef Louise Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur Wageningen UR min of meer over deze overname. En, zo vond zij vooral: het is veel te vroeg om over die overname te oordelen (NRC 21.9.2016). Op zijn minst één argument van haar komt echt uit wat we dan het ongerijmde noemen. Om niet te zeggen: zij maakte een enorme denkfout. Bijna niemand maakt zich zorgen over de dreigende dominantie van Tata, Apple en Google in andere economische sectoren, waarom je dan wel druk maken dan wel over die Bayer-Mansanto-overname, zo schrijft ze. Kan iemand Fresco een lidmaatschap van Bits of Freedom cadeau doen? En haar dan ook gelijk even bijpraten over de Tata-risico’s? En ach, laat ik er ook iets ongerijmds tegenover zetten. Als een succesvol Amerikaans muzikant als Neil Young zijn bezwaren tegen Monsanto zelfs als marketinginstrument inzet – hij noemde een in 2015 verschenen album The Monsanto Years – dan moet er toch wel iets aan de hand zijn?
Intussen publiceerde Trouw (16.9.2016) een klein overzichtje van wat de overname van Monsanto voor Nederland zou kunnen betekenen. Lotte Asfelt (TU Delft): “Bayer en Monsanto hebben samen een grote politieke macht. Daarmee kunnen ze invloed uitoefenen op de regelgeving (…)”. Minister buitenlandse handel Ploumen (PvdA) is ook kritisch: boeren hebben door die overname simpelweg minder te kiezen. Een toezichthouder gaat nog onderzoek doen, meldt zij verder. De kans op octrooien op genetisch eigenschappen van gewassen zal ook groter worden.
En de voordelen? Trouw meldt dat onderzoek naar zaadvrededeling belangrijk is en blijft en dergelijk onderzoek kan dat nieuwe bedrijf waarschijnlijk tamelijk eenvoudig financieren…
Zoekend op internet naar Monsanto vond ik een column van de (inmiddels afgezwaaide) Wageningse filosoof Michiel Korthals op de Follow The Money website, d.d. 17.3.2014, ruim verschenen voor deze overname dus. Waarom Monsanto een zwart imago heeft en hoe dat te verhelpen is heette zijn bijdrage. Dat imago is terecht niet best, stelde Korthals. Zijn voorstel: laat Monsanto luisteren naar consumenten èn naar boeren. Zou Bayer, als Europees bedrijf, daarvoor gaan zorgen, zoals sommige commentatoren hopen?
En passant las ik trouwens ook dat Monsanto de producent was van Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat de Amerikanen in Vietnam inzetten in hun strijd tegen de Vietcong-geurilla’s. Een feit dat op mij destijds, dankzij een IKON-documentaire, grote indruk maakte. Maar zo meldde Korthals nog, de bedrijfsleiding werd sindsdien totaal vernieuwd… Totaal?
Hoog tijd om hier ook Het Potentieel hier te noemen. Dat is een webtijdschrift waarvan collega-SLT-redacteur Rutger Henneman de hoofdredacteur is. Het Potentieel verschijnt digitaal, zie hier. Gelukkig, vind ik, verschijnt er ook een papieren versie. Die versie kost €10 per nummer. En daar steun je Het Potentieel dan ook nog mee!
De redactie van Het Potentieel wil “praktische en theoretische zoektochten naar een betere wereld” laten zien. Niet op zoek naar wegen dus, denk ik dan, maar, heel postmodern, naar, als het even kan, inspirerende zoektochten.
In het derde nummer van Het Potentieel, dat vlak na de afgelopen zomer verscheen, onder meer een artikel van filosoof Jan-Hendrik Bakker, bekend van zijn intrigerende boek Grond (2011). Een artikel over Nomaden, boeren en de stad met onder meer aandacht voor de Amerikaanse utopist Thoreau.
Utopieën krijgen sowieso weer meer aandacht de laatste tijd, en de commentaren zijn doorgaans ook veel positiever. Terecht wat mij betreft. Zelfs onze vaderlandse anti-utopist Hans Achterhuis, blijkt “om:”, zie zijn recent verschenen Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopische denken, Rotterdam (Lemniscaat) € 14,95. En de term stadslandbouw valt ook een keer….
Reacties en suggesties gaarne naar ceesbronsveld@post.com