Bas de Groot (1977) is agrarisch ondernemer en pionier in de stadslandbouw. Als medeoprichter van Eetbaar Rotterdam en oprichter van het eerste Nederlandse stadslandbouwbedrijf ‘Uit je Eigen Stad’ is hij een drijvende kracht en inspiratie geweest voor de stadslandbouwbeweging. Momenteel is hij melksommelier, eigenaar van het bedrijf Walden21 en partner in ‘Voord&Wij’ waarmee hij zich inzet om de kloof tussen boer en consument te dichten. www.voordenwij.nl. Onze redacteur Rutger Henneman sprak hem in het eerste interview met Bas de Groot sinds hij besloot Uit Je Eigen Stad te verlaten. Vandaag deel 2 in een reeks van 3. Voor deel 1: lees hier.
Steiner en de Ontwikkeling van de Mensheid
Wie zijn jou inspiratiebronnen?
Max Stirner en Rudolf Steiner zijn mijn belangrijkste inspiratiebronnen. Stirner is al veel langer een inspiratiebron voor mij dan Rudolf Steiner. Steiner kwam pas in beeld toen ik naar de Warmonderhof ging. Je kunt het als volgt zien. Als je vraagt hoe je stadslandbouw zou moeten inrichten, dan kijk ik voornamelijk naar Stirner. Maar als je vraagt waarom ik überhaupt met stadslandbouw bezig ben geweest, dan is Rudolf Steiner interessanter. Ik noemde bijvoorbeeld al dat ik vind dat landbouw belangrijk is voor de gezondheid van personen, maar ook de gezondheid van de mensheid. Dat is Steiner. Laten we daarom met hem beginnen.
In de antroposofie (een spirituele filosofie gebaseerd op de leer van Rudolf Steiner) zijn een aantal zaken die me helemaal niet aantrekken. Maar wat ik wel een mooi beeld vind, is dat we als personen en ook als mensheid een doel hebben. Ik weet niet of ik in reïncarnatie moet geloven, maar ik vindt het wel een mooi beeld. Elke keer dat je als mens geboren wordt heb je opnieuw een doel. Je reïncarneert met nieuwe levensvragen. Ik ervaar heel duidelijk een rode draad in mijn leven. Bij mij is dat autoriteit: het omgaan met leiding. Dat is de belangrijkste levensvraag voor mij. Maar iedereen heeft zo zijn eigen rode draad die weer totaal anders kan zijn.
Ook als mensheid en generatie hebben wij specifieke vragen. De vraag in onze huidige tijd is hoe we ons opnieuw gaan verhouden tot de wereld, tot de aarde en tot elkaar. Je ziet dat mensen zich in de afgelopen honderd jaar van landbouw hebben afgekeerd, en dat wij nu weer opnieuw belangstelling ontwikkelen voor voeding. Nu we ons zo ver van landbouw hebben afgekeerd, zit er dus in de mensheid een behoefte om weer terug te keren. Stadslandbouw kan daarin een rol spelen. Het verbindt mensen weer met de natuurlijke processen van het leven.
Stirner, Economie en Eigenwaarde
Maar als je vraagt hoe je stadslandbouw moet inrichten, dan kijk ik vooral naar Stirner. Ik kom uit een socialistisch nest. Zo hadden mijn ouders bijvoorbeeld dienstweigeraars in huis. Maar ik ging me meer en meer verdiepen in het anarchisme. Ik heb een tijd gekraakt. Maar ik zag als snel een tegenstrijdigheid in de kraakbeweging die demonstreerde voor huursubsidie en een goede woonwet en dergelijke. Het sterke van het anarchisme vond ik juist de overtuiging dat je onafhankelijk van de staat het gewoon zelf gaat doen. Hoe kan je dan gaan demonstreren voor huursubsidie? Als je het zelf wil doen, dan moet je ook geen subsidie willen van de staat en ook geen uitkering.
In Nederland is er vooral veel oog voor het socialistische anarchisme. Maar ik raakte in die tijd vooral geïnspireerd door de ideeën van Max Stirner. Hij heeft het boek Der Einzige und Sein Eigentum geschreven. De kern daarvan is dat wij allemaal egoïsten zijn. En vanuit ons egoïsme gaan wij een verbond aan met andere egoïsten. Dat mensen goed doen voor anderen, komt ook voort uit een egoïstische behoefte. Dus mensen die veel vrijwilligerswerk doen en denken dat ze goed doen voor die ander, werken eigenlijk uit een egoïstische behoefte om goed te doen. Hij doet dus vooral goed voor zichzelf. Maar dat is dan ook precies de bedoeling. Als we allemaal waarlijk egoïst zijn en goed voor onszelf zorgen, dan zijn we allemaal vrij.
Wij zijn allemaal egoïsten. En vanuit ons egoïsme gaan wij een verbond aan met andere egoïsten.
In het libertaire gedachtegoed gaat dat soms wel eens over in het idee dat je ook vrij bent om een ander uit te buiten. Maar daar ben ik het niet mee eens. Vrijheid gaat samen met verantwoordelijkheid. Zonder verantwoordelijkheid is er geen vrijheid. Ik ben verantwoordelijk voor mezelf en ook voor mijn omgeving. ‘Wat u niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Ik vind dat ik ook voor een ander moet zorgen als hij dat nodig heeft.
Maar daar zit wel duidelijk weer een grens aan. Als je iemand te veel helpt kan het ook zijn dat je ervoor zorgt dat hij zichzelf niet meer gaat helpen. Dat ben ik veel tegengekomen in de zorg. Uitkeringen kunnen mensen ook beperken in hun ontwikkeling.
Stirner heeft niet zoveel met stadslandbouw te maken. Maar omdat hij een persoonlijke inspiratiebron is, zie je wel veel van hem terugkomen in hoe ik met stadslandbouw omga. Dat ik me bijvoorbeeld sterk aangetrokken voel tot het ondernemerschap komt door een anti-staat gevoel: het voor jezelf willen zorgen uit eigenwaarde. Maar ook voordat ik ondernemer werd was dit een belangrijk thema in mijn werk. Bij alle zorginstellingen waar ik heb gewerkt probeerde ik economie te introduceren in de organisatie.
Als arbeidsbegeleider in de zorg ging het er bij mij altijd over dat er een product uit moest komen. En dat product moest dan altijd een kwaliteit hebben. En die kwaliteit daar moest de buitenwereld interesse in hebben. Het moest niet gaan over de persoon die het heeft gemaakt. Mensen moeten niet dat product kopen omdat jij een dikke tong hebt, het syndroom van down hebt, lief en knuffelig bent. Ze moeten het product kopen omdat het echt een goed product is en omdat er een vraag naar is. En als dat er niet is, dan heb je geen goed product. Dan gaan mensen het doen omdat je zielig bent. Dan ben je niet bezig met het creëren van waarde en dus ook niet met eigenwaarde. Eigenwaarde is voor mij het allerbelangrijkste. En daar hoort economische waarde automatisch bij.
Eigenwaarde is voor mij het allerbelangrijkste. En daar hoort economische waarde automatisch bij.
In de stadslandbouw moeten we streven naar een economisch ondernemerschap dat zoveel mogelijk onafhankelijk is van de overheid. De samenleving zit zo in elkaar dat we niet zonder de overheid kunnen. Dat is een gegeven en daar heb ik vrede mee. Maar ik vind wel dat wij zo onafhankelijk mogelijk van die overheid moeten opereren. We moeten voor onszelf zorgen. Alles wat je start moet op eigen kracht gebeuren, of op de kracht van een grote groep mensen. Nu is het de realiteit dat veel stadslandbouwinitiatieven niet helemaal zonder subsidie kunnen. Op zich is een opstartsubsidie een middel vanuit de samenleving om ontwikkelingen te sturen. Hier gebruik van maken is dus op zich ook niet verkeerd. Maar het moeten niet de gelden zijn waar je op lange termijn op drijft en die je initiatief dragen. Dat je als stadslandbouwbedrijf van de ene naar de andere subsidie hopt als onderdeel van je basisexploitatie, vind ik een ongezonde situatie.
Sociale Driegeleding
Ook het werk van Rudolf Steiner is interessant om je te beseffen hoe belangrijk het is om economie te introduceren in zorgboerderijen, maar ook in de stadslandbouw. Steiner heeft het over de sociale driegeleding: het geestesleven (cultuur), het rechtsleven en het economisch leven. Voor Steiner was dat een vertaling van de grote idealen van de Franse Revolutie. In het rechtsleven is het belangrijk dat je gelijkwaardig bent, maar niet vrij. Je moet afspraken maken waar ieder zich aan houdt. Vrijheid geldt voor het culturele leven. Daar moet je niet streven naar gelijkheid. Dat is niet goed voor culturele ontwikkeling. En broederschap geldt voor het economische leven. Je moet er voor zorgen dat de ander niet in de goot belandt, waardoor hij niet meer voor zichzelf kan zorgen.
Steiner had een holistische visie. Hij liet zien dat het culturele leven, het rechtsleven en het economische leven misschien anders in elkaar zitten, maar wel sterk met elkaar samenhangen. Ik heb dat ook veel proberen toe te passen, eerst in de zorgboerderijen waar ik heb gewerkt, maar ook in Uit je Eigen Stad. In de zorglandbouw is het sociaal-culturele doel het belangrijkste. Maar juist daarom vond ik dat de economie van die instellingen goed in orde moest zijn. Zoals ik al zei is er zonder economische waarde geen eigenwaarde. Wil je goed voor mensen zorgen, dan moet je de economie goed op orde hebben. Maar andersom, als je goed voor mensen zorgt, dan zal dat de economie helpen. Zelfs bedrijven, zoals Uit je Eigen Stad waar het economische doel voorop staat, zullen nog meer groeien als ze zich ook op sociaal-cultureel vlak ontwikkelen. Je zult dan zien dat je winst zal gaan stijgen.
Is er geen economie dan is er geen stadslandbouw. Een buurtmoestuin zie ik niet als stadslandbouw
Het Potentieel van de Stadslandbouwbeweging in Rotterdam
Als je vanuit Steiner en Stirner kijkt naar de stadslandbouwbeweging in Rotterdam, zijn we in Rotterdam dan goed op weg?
In Rotterdam zijn er veel initiatieven die niet aan stadslandbouw doen, maar wel werken aan een stadslandbouwcultuur. Stadslandbouw zie ik als economie. Is er geen economie dan is er geen stadslandbouw. Een buurtmoestuin bijvoorbeeld zie ik niet als stadslandbouw, maar wel als stadslandbouwcultuur. Het is mooi dat die initiatieven er zijn, maar het is geen stadslandbouw zoals we dat ooit met Eetbaar Rotterdam gewenst hebben…
Het interview is in zijn geheel verschenen in Het Potentieel no II Oikos, Nomos, Logos, onder de titel ‘Stirner, Steiner en Stadslandbouw’ (www.hetpotentieel.org). Voor het Stadslandbouwtijdschrift is het interview opgedeeld in drie delen: één over de oprichting van Eetbaar Rotterdam en het eerste stadslandbouwbedrijf Uit je Eigen Stad, één over de inspiratiebronnen van Bas, het anarchisme van Max Stirner en de antroposofie van Rudolf Steiner, en één over de kracht en zwaktes van de stadslandbouwbeweging. Lees deel 1 hier.