(Dit artikel is eerder verschenen in Vers Beton)
De ontwikkeling van het Rotterdamse groen wordt gedomineerd door het marktdenken. Op deze manier dreigt het groen in de stad alleen toegankelijk te worden voor een rijke, witte elite. Sociaal hovenier Rutger Henneman betoogt dat het anders moet én kan.
Overal staan de knoppen van struiken en bomen op springen. In de vele groene buurttuinen en stadslandbouwprojecten kan je je longen vullen met de geur van de lente. Dit is het hippe, groene Rotterdam. Dit zijn de groene oases in de stad waar je de wereld en je zorgen achter je kan laten. Voorlopig nog tenminste, want het Rotterdamse groen dreigt een decadent goed te worden.
Zuiverende zen-tuin en pizza onder een fruitboom
Dit werd mij weer eens duidelijk gemaakt bij een discussieavond bij Wijcoöp010 over de ontwikkeling van de Hofbogen. Vanuit verschillende organisaties werden er mooie en ambitieuze ideeën voor de voormalige spoorlijn gepresenteerd. Ideeën variërend van het aanleggen van water-zuiverende, rustgevende tuinen tot een Happy Italy terras met fruitbomen. “Ik zie het al helemaal voor me dat ik lekker tot rust kom in de zuiverende zen-tuin en een pizzapunt eet onder een fruitboom.” De zen-tuin en de pizzapunt zouden nog veelvuldig terugkomen die avond. En hoe meer de mantra herhaald werd, des te meer ik me begon af te vragen of het groen op de Hofbogen, groen voor alle Rotterdammers zou worden. Of zou het alleen gericht zijn op een elite die het geld heeft om regelmatig buiten de deur te eten en daarbij een lokale kruidenthee op het Hofbogen-terras drinkt? Ontmaskerend was het moment dat iemand plenair opmerkte dat de discussieavond, op twee mensen na, alleen maar witte bezoekers had. Niemand die zich echt kon voorstellen hoe dat kwam.
De groene of ecologische beweging in Rotterdam (en de rest van Nederland) heeft een probleem. Het is een rijke blanke elite-beweging die dat zelf niet door heeft. Het lukt ons daarom niet om een massabeweging te worden. Waardoor het ons ook niet zal lukken om van Rotterdam echt een groene, duurzame ecologische stad te maken.
Ondernemers en marktdenken
Het belangrijkste obstakel dat we moeten overwinnen is de politieke consensus van het marktdenken. Het gesprek over de toekomst van de Hofbogen wordt volledig gedomineerd door slimme business-modellen en eigendomsproblemen. De meest serieuze gesprekspartners zijn horecaondernemers. Zoeken we een bestemming voor het oude station? Dan hebben we een eettentje nodig! Voor nu hebben we wel even tijdelijk twee sympathieke tuinmannen gevonden die met de buurt willen tuinieren, maar als we investeerders zoeken om het groen serieus te ontwikkelen, dan vragen we de horeca in de Hofbogen een terrasje te beginnen op hun dak.
Wat is er dan mis met ondernemers die helpen groene plekken te ontwikkelen? Met ondernemers is niks mis. Maar wel met het mechanisme waar zij een onderdeel van zijn. Een ondernemer moet geld verdienen. Een horecaondernemer op een groene plek vraagt drie Euro voor een kopje muntthee en het dubbele voor een lokaal gebrouwen biertje. Of biedt een cursus ecologisch moestuinieren aan voor honderden euro’s per jaar. Wie dat geld niet heeft, heeft niks te zoeken op dat hippe steigerhouten terras onder de fruitbomen. Hij of zij wordt uitgesloten van die mooie groene plek.
“Wie geen geld heeft, heeft niks te zoeken op een hip steigerhouten terras onder de fruitbomen”
Door dit mechanisme zijn we met de commerciële groene initiatieven en stadslandbouwprojecten stelselmatig de minderbedeelde stadgenoten aan het uitsluiten van stukken Rotterdams groen. Er is een grote consensus onder stadslandbouwers dat we ‘onafhankelijk’ moeten zijn van de overheid. Maar dat we daarmee afhankelijk worden van mensen met geld en de grillen van de markt zien we daarmee over het hoofd. Zo stellen we ons werk en onze tijd in dienst van mensen met geld, in plaats van er te zijn voor hen die ons écht nodig hebben.
Groen zou toegankelijk moeten zijn voor iedereen. En groen zou in dienst moeten staan van de basisbehoeften van iedereen. Een grote groep van onze stadgenoten lukt het niet om gezonde verse groenten te kopen voor hun kinderen. We zouden het Rotterdams groen moeten inzetten om armoede te bestrijden. Daarvoor moeten we per definitie een beroep doen op steun van de lokale overheid, niet op steun van de markt. Wij moeten onze afhankelijkheid van de rijke blanke intellectueel omruilen voor dienstbaarheid aan hen die ons nodig hebben. Dat is onmogelijk via marktwerking.
Politiek Groen
Als groene beweging is het een belangrijke taak om politiek te worden. Politiseer het Rotterdamse groen. Daarmee bedoel ik dat we met onze groene initiatieven de fundamentele inrichting van de samenleving ter discussie moeten stellen.
Groene initiatieven spreken zich eigenlijk nooit politiek uit. Want ze stellen het huidige bestel niet ter discussie. Maar de paradox is dat er veel sterker wordt bijgedragen aan de heersende vrije-markt ideologie wanneer er een a-politieke houding wordt aangenomen. Met de weigering om politiek te worden zijn wij als groene beweging juist de politieke verdedigers van de huidige markt-ideologie. En daarmee dragen we bij aan de uitsluiting van grote groepen Rotterdammers.
“Groen zou toegankelijk moeten zijn voor iedereen”
Als groene initiatieven hoeven we onszelf niet ‘socialistisch’, ‘neo-liberaal’, ‘christendemocratisch’, ‘anarchistisch’, of ‘feministisch’ te noemen. Het belangrijkste is dat we er met zijn allen voor kiezen dat niemand uitgesloten mag worden van Rotterdams groen en dat dit groen niet in dienst moet staan van luxe-grillen, maar van behoeftes. Laten we armoedebestrijding omarmen als kerndoel van de vergroening van Rotterdam.