Het afgelopen jaar, sinds november 2016, zijn er een drietal ‘Groen-moties’ aangenomen door de gemeenteraad: een motie ‘Groenfonds’, ‘Groeninitiatieven in de stad’, ‘Groenmakelaar’ . ‘Groen’ staat op de politieke agenda. Wat houden deze politieke ontwikkelingen in? Wat is het belang van deze moties? En welke ontwikkelingen kunnen we nog meer verwachten?
Groenfonds
Op 10 november 2016 is een motie van CU-SGP aangenomen om een groenfonds op te richten dat besteed gaat worden aan (1) de stimulering van kansrijke nieuwe groeninitiatieven, (2) de vergroening van versteende wijken en (3) de ondersteuning van bestaande groeninitiatieven t.b.v. kennisontwikkeling, de bevordering van bewonersbetrokkenheid en de stimulering van natuureducatie. De verdere invulling van deze motie duurt langer dan normaal. Pas in december 2017 zal meer duidelijk worden over de middelen die hiervoor vrijgemaakt worden. (Zie: Motie Groenfonds, en Tussenbericht motie Sies over Groenfonds)
Mooi dat er meer geld vrij gemaakt wordt voor groen en groene initiatieven! Voor veel groene initiatieven is een gebrek aan geld een van de belangrijkste beperkende factoren. De grote vraag bij deze motie is natuurlijk: hoeveel geld komt er in dit fonds terecht?. Gezien het ‘tussenbericht’ van de wethouder over de motie, moeten we tot december wachten om antwoord te krijgen op die vraag.
We kunnen wel meer zeggen over waar dat geld aan besteed kan worden. Ten eerste kan het besteed worden om nieuwe initiatieven te stimuleren. Versteende wijken worden ermee vergroend. En voor bestaande initiatieven is meer gespecificeerd waar het fonds voor bedoeld is: voor kennisontwikkeling, bewonersbetrokkenheid en natuureducatie.
Deze doelen zijn opmerkelijk. Want welke bestaande initiatieven hebben hier baat bij? Initiatieven die aan natuureducatie doen hebben hier natuurlijk baat bij en initiatieven die aan kennisontwikkeling moeten doen en initiatieven die het niet goed lukt om buurtbewoners te betrekken. Ten eerste is het mijn inschatting dat groene initiatieven over het algemeen erg goed weten wat ze doen en veel kennis in huis hebben. Ook lukt het groene initiatieven goed om enthousiasme te mobiliseren in de samenleving en veel bezoekers en deelnemers te werven. Het probleem is echter vaak dat zij hierin niet erkend worden en dat ze dit allemaal in hun vrije tijd moeten doen. Terwijl veel van deze initiatieven het juist in huis hebben om dit professioneel te doen en hier professioneel voor erkend te worden. Als samenleving zouden we geld beschikbaar moeten stellen om initiatieven te betalen voor dat waar ze al goed in zijn, zodat ze dat niet meer allemaal in hun vrije tijd hoeven te doen, en zodat ze er meer tijd in kunnen stoppen en op een professionelere manier. En dan natuurlijk voornamelijk voor die initiatieven die een maatschappelijke waarde hebben waar geen markt voor bestaat. Maar , een bestaande buurtmoestuin die veel expertise in huis heeft, burgers weet te betrekken en gericht is op sociale cohesie, het bestrijden van armoede, overgewicht, eenzaamheid en depressie, een tuin waar deelnemers met een laag inkomen een wekelijks budget uitsparen door het verbouwen van groenten, maar waar niet aan natuureducatie gedaan wordt, lijkt geen baat te hebben bij deze motie. Natuurlijk is het mooi dat er voor bepaalde groene initiatieven meer geld vrij komt. Maar deze motie erkent niet voldoende de professionaliteit en multifunctionaliteit van veel groene initiatieven.
Groeninitiatieven in de stad
Op 6 juli 2017 is er een motie van PvdA en GroenLinks aangenomen: ‘Groeninitiatieven in de stad’. Deze motie speelt in op de verzelfstandiging van de gemeentelijke Natuur- en Milieueducatie (NME). De gemeentelijke NME zou ondergebracht moeten worden in een stichting. Doordat de motie is aangenomen (1) krijgen alle initiatieven een gelijke kans bij de verdere implementatie van de verzelfstandiging van de NME (2) wordt samenwerking met andere organisaties in de kernwaarde opgenomen van de verzelfstandigde NME organisatie, en (3) wordt subsidiebudget voor nieuwe NME initiatieven gehandhaafd. (Zie Motie Groeninitiatieven in de stad)
Het belang van deze motie zit hem in het ontwikkelen van een gelijk speelveld tussen de grote gemeentelijke NME organisatie en die enorme diversiteit van niet gemeentelijke initiatieven. Zonder deze motie zou de verzelfstandigde NME organisatie aanspraak kunnen maken op hetzelfde gemeentelijke budget als ze nu ook krijgen, en zich daarnaast op de commerciële markt kunnen begeven, fondsen werven, theehuisjes beginnen, enz. Kortom, de schamele markt die wij als opkomende pioniers de afgelopen jaren hebben ontgonnen zou een gemeentelijke organisatie als concurrent erbij krijgen. Die zou bij dezelfde fondsen moeten gaan werven waar wij met veel moeite iets voor elkaar proberen te krijgen, terwijl ze daarnaast gewoon zekerheid hebben op gemeentelijke budgetten. De motie moet deze ongelijke marktpositie rechttrekken. Het is een cruciale motie waar we heel erg blij mee moeten zijn. Maar dit is geen vooruitgang. Het is het rechttrekken van een potentieel rampzalige schade voor groeninitiatieven.
Groenmakelaar
Op 28 september is een motie van D66, GroenLinks en PvdA aangenomen voor een ‘groenmakelaar’. Met deze motie wordt een groenmakelaar aangesteld die ‘(nieuwe) groen- en NME-initiatieven faciliteert en ondersteunt’ door de verschillende gemeentelijke diensten heen. De makelaar moet een eraan bijdragen dat er een vast aanspreekpunt komt voor groeninitiatieven en dat er een gelijk speelveld ontstaat tussen de verzelfstandigde NME en andere kleinere aanbieders van NME. En de makelaar moet bijdragen aan de ontschotting van budgetten. (Zie: Motie Groenmakelaar)
De groenmakelaar is een oplossing voor één van de belangrijkere problemen waar groene initiatieven de afgelopen jaren tegen aan zijn gelopen: de verkokering van de gemeentelijke organisatie. Groene initiatieven hebben maatschappelijke doelen die cluster-overstijgend zijn. Groene initiatieven zijn goed voor de biodiversiteit, voor het beheer van de buitenruimte, voor geestelijke en lichamelijke gezondheid, voor sociale cohesie, participatie, educatie, armoedebestrijding, werkgelegenheid en veiligheid. Kom je met een goed idee, dan wordt bij buitenruimte gezegd dat je geen steun kan krijgen omdat je plan teveel zorg en welzijn, of natuur- en milieueducatie. Die verkokering is verschrikkelijk inefficiënt. Er gaat veel tijd en geld verloren doordat initiatieven zich een weg moeten banen in de onoverzichtelijke organisatie van de gemeente, van de ene dienst naar de andere gestuurd worden. Ook de gemeente verspilt veel ambtelijke inzet en dus geld door al die aanvragen die ze driedubbel moeten ontvangen, bestuderen, gesprekken over moeten voeren, door sturen naar de volgende dienst waar het hele traject weer opnieuw plaats vindt. De verwachting is dat een groenmakelaar initiatieven direct kan koppelen aan de juiste dienst, en cluster overstijgende vragen kan beantwoorden, budgetten van verschillende clusters bij elkaar kan brengen, en ervoor kan zorgen dat al het dubbele werk niet hoeft plaats te vinden.
Groen en Stadslandbouw
Er zijn dus drie belangrijke moties aangenomen door de gemeenteraad. Het belang van het groenfonds is nog afhankelijk van hoe groot dat fonds gaat zijn. De NME-motie is vooral belangrijk in het voorkomen van een potentieel dramatische ontwikkeling voor niet-gemeentelijke groen-initiatieven. De groenmakelaar is een werkelijke stap vooruit in het oplossen van een structureel probleem.
We kunnen er natuurlijk niet om heen dat de term stadslandbouw niet genoemd wordt in deze moties. De moties gaan over ‘groen’ en groeninitiatieven. Natuurspeeltuinen, bijenlinten, geveltuinen, initiatieven die activiteiten organiseren met kinderen of ouderen in parken, het zijn allemaal groeninitiatieven. Maar er zijn ook heel wat Rotterdamse groene initiatieven die ook raakvlakken hebben met stadslandbouw: buurtmoestuinen, voedselbossen, eetbare parken, boomgaarden, volkstuinen, enz. Ook al worden stadslandbouwinitiatieven niet specifiek genoemd, ze hebben wel baat bij maatregelen die goed zijn voor groene initiatieven. In mijn ogen is het mooi dat stadslandbouwinitiatieven samen optrekken met andere groeninitiatieven in een brede groene beweging.
Wel verontrustend is de speciale aandacht in alle drie de moties voor Natuur- en Milieueducatie. Groeninitiatieven in het algemeen zijn veel breder dan natuur- en milieueducatie en hebben te maken met veel meer gemeentelijke diensten dan alleen NME. Maar zeker ook stadslandbouwinitiatieven moeten niet zo gereduceerd worden dat ze onder een beperkte dienst Natuur- en Milieueducatie vallen.
Samenwerkend Groen
Er is nog een belangrijke betekenis te koppelen aan de recente golf van groenmoties. Deze politieke aandacht voor ‘groen’ kan een teken zijn van een zich organiserende groene beweging in Rotterdam. De afgelopen jaren zijn meerdere samenwerkingsverbanden ontstaan die allen continu in gesprek zijn met ambtenaren, met wethouders, met politieke partijen: de Groene Groeiplekken, de Groene Connectie, Groen010. Als groene beweging beginnen wij gecoördineerd op te trekken en een stem te ontwikkelen die steeds vaker gezien wordt als serieuze gesprekspartner bij het ontwikkelen van beleid.
De motie ‘Groeninitiatieven in de stad’ is zelfs samen ontworpen met Groen010. En ik vermoed dat ook de motie ‘Groenmakelaar’ mede is ingegeven door de gesprekken van Groen010 met politieke partijen over een groenloket. (Zie meer over de plannen voor een groenloket op de website van Groen010).
In ieder geval worden problemen en drempels steeds vaker gecoördineerd geformuleerd, en wordt er samen opgetrokken in het formuleren van oplossingen. Die samenwerking tussen groene beweging, ambtelijk apparaat en politiek kan nog veel beter ontwikkeld worden. We staan op dat vlak pas aan het begin. Maar ik zie de recentelijke golf van groenmoties wel als een signaal van dat eerste begin.
Slechts het begin…
Wat mij betreft bouwen we dus verder op dat eerste begin. We zullen ons als groene initiatieven nog beter moeten organiseren en onze samenwerking met de overheid en politiek versterken. Een belangrijke volgende mijlpaal daarin is dat er een groenloket komt. Groen010 is in gesprek met politieke partijen over zo’n groenloket. De groenmakelaar is een mooie eerste stap richting het groenloket. Maar dat groenloket moet niet alleen initiatieven ondersteunen over de grenzen van gemeentelijke diensten heen. Het groenloket moet ook transparantie bieden, overzicht bieden voor groene initiatieven, een eerlijk speelveld ontwikkelen, een ruimte bieden voor overleg tussen initiatieven en de gemeente, een ruimte voor het gezamenlijk signaleren van problemen en het gezamenlijk formuleren van groenbeleid.
Een andere stip op de horizon wordt gevormd door de gemeenteverkiezingen in maart 2018 en de daarop volgende formatie van een nieuwe coalitie en een coalitieakkoord. De komende maanden kunnen creatieve maanden zijn: een kans om ‘Groen’ hoog op de agenda te zetten van het volgende vier-jaren beleid van een nieuw stadsbestuur. Misschien zijn ook de drie moties voorbode voor hernieuwde aandacht voor groen in Rotterdam. Misschien voelen politieke partijen dat hun standpunten en concrete successen op het vlak van ‘groen’ er toe doen bij de volgende verkiezingen. Een georganiseerde groene beweging kan bijdragen aan dat gevoel.