Op 14 en 15 november vond in Coventry de 8e AESOP Sustainable Food Planning Conference plaats. Gastvrouw was het Center for Agroecology, Water and Resilience (CAWR). Stadslandbouwtijdschrift was er bij.
AESOP is de ‘Association of European Schools of Planning‘ vrij vertaald de Vereniging voor alle Europese opleidingen die zich met planologie en stedenbouw bezig houden. Sinds voedsel weer op de stedelijke agenda begint te komen is de Sustainable Food Planning Group, een van de actiefste binnen AESOP. Als beginnende stadslandbouw-deskundige heb ik de eerste twee AESOP Sustainable Food Planning conferenties bijgewoond (Almere, 2009 en Brighton, VK, 2010). Beide waren spannende bijeenkomsten waar pioniers uit Europa en Amerika – niet alleen planners maar ook initiatiefnemers en wetenschappers uit andere disciplines en mensen als Carolyn Steele (architect en schrijver van het baanbrekende boek Hungry City) – bij elkaar kwamen om het toen nog jonge thema te bespreken. Ik was benieuwd hoe de discussie zich sinds die tijd heeft ontwikkeld en wat de stand van zaken in het veld is internationaal gezien.
In de openingslezing zette het duo Chiara Tornaghi (CAWR) and Michiel Dehaene (Universiteit Gent) de toon (=keynote) door hun visie op een agroecological urbanism uiteen te zetten. De visie introduceert urban agro-ecology (stedelijke agro-ecologie) als een integrale benadering van voedselproductie binnen het natuurlijke en sociale ecosysteem van de stad. Door de stad vanuit dit perspectief te bezien koppelt zij de duurzame idealen van stadslandbouw aan een politieke betrokkenheid bij de ontwikkeling van de stad. Deze betrokkenheid is geïnspireerd door een Marxistische kritiek op verstedelijking als neoliberaal project. Dat moge wat hoogdravend en theoretisch klinken, de verscheidenheid aan wetenschappelijke presentaties gedurende de conferentie bood zowel veel concrete voorbeelden van waarom een kritiek nodig is (al dan niet Marxistisch geïnspireerd) en hoe stedelijke voedselinitiatieven vrijwel zonder uitzondering te maken hebben met vragen over sociale en ecologische rechtvaardigheid, en keuzes die bepalen wie betrokken is en hoe en wie baat heeft bij alle aandacht voor voedsel en landbouw in en om de stad.
Een agro-ecologische stedenbouw heeft als doel om de stad niet te baseren op de logica van groei, accumulatie van vermogen en eigendom, maar haar vorm te geven als een ecosysteem waarin mensen en andere levende wezens in samenhang met hun (ecologische) omgeving leven en dat niet alleen onze basisbehoeftes voorziet, maar ook onze rechten respecteert, vanuit solidariteit met elkaar. Het recht op voedsel en voeding, gaat veel minder om de productie van voldoende voedsel alswel om de toegankelijkheid van het voedsel, en de kennis en vaardigheden en mogelijkheden om deze zelf te (laten) verbouwen op de manier die bij je past, sociaal, cultureel, zo leerde een andere spreker Jahi Chappell ons op basis van het voorbeeld van Belo Horizonte in Brazilie dat hij heeft onderzocht en beschrijft in zijn boek “Beginning to end hunger: Food and the environment in Belo Horizonte, Brazil and beyond”. Een interessant punt was zijn persoonlijke pleidooi voor reciprocity, wederkerigheid. Kort samengevat betekent dit dat zijn bijdrage als onderzoeker uit het Global North met de problemen in de Global South niet betekent dat hij geen lering kan trekken uit zijn werk in Belo Horizonte die relevant en toepasbaar is in zijn thuisbasis, de U.S.A.
Ook Emily Matteisen van FIAN international besprak de Right2Food. Zij schetste recente ontwikkelingen van de erkenning van dit basisrecht, de rol die de (lokale) overheid daarin kan spelen en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Daarbij komt ook de vraag voorbij of er wel daadwerkelijk sprake is van participatie in sommige food (policy) councils. Zie ook onze bespreking van de presentatie van de Amsterdamse Food Council.
De vraag in hoeverre mensen kunnen participeren in hoe hun voedsel wordt geproduceerd kwam ook bij Dehaene en Tornaghi (die zich voor de gelegenheid met een knipoog presenteerden als de twee-eenheid DehTor) aan de orde. Zij gebruikten het Marxistische begrip social reproduction; het vermogen om kennis en vaardigheden door te geven aan anderen, door de tijd. De stedenbouw heeft volgens hen sinds de tweede wereldoorlog haar best gedaan om de kennis en vaardigheden met betrekking tot voedsel uit de stad te bannen, en heeft ons veranderd in consumenten die steeds minder weten van voedsel en daarmee mensen met minder geld ook beroofd van mogelijkheden in eigen voedsel te voorzien.
Voedselkennis en -vaardigheden waren van oudsher verbonden aan gedeelde toegang tot gezamenlijke hulpbronnen (land, middelen, kennis); de commons. Dit thema kwam regelmatig terug in de plenaire lezingen en in de sessies die ik bijwoonde; de manieren waarop toegang tot gezamenlijke hulpbronnen (land, middelen, kennis) weer vorm kan krijgen in het stedelijk voedselsysteem. Een Frans onderzoek liet zien hoe land wordt geclaimd en beheerd als gemeenschappelijke hulpbron (‘common resource‘). Zowel (lokale) overheden als maatschappelijke initiatieven als Terres de Liens proberen door land management ruimte te creëren en/of te behouden voor kleinschalige landbouw. De overheid doet dit om landschappelijke kwaliteit te behouden m.a.w. om ongewenste stedelijke ontwikkeling tegen te gaan. Maatschappelijke organisaties gaat het om fair access to land. Interessant is dat deze verschillende invalshoeken leiden tot verwante benaderingen die vaak teruggrijpen op oude vormen van (bestaande of voormalige) commons of die deze opnieuw proberen vorm te geven. Debra Solomon stelde in haar presentatie voor dit begrip ook toe te passen op de stedelijke bodem als commons te beschouwen. Een gezonde bodem wordt steeds meer erkend als de basis voor een duurzame landbouw. Het idee van de commons kan ook gebruikt worden om gedeelde natuurlijke hulpbronnen weer op de agenda te zetten als gemeenschappelijk goed in het maatschappelijk debat en in beleid.
Nu er weer aandacht is voor het thema voedsel in de stad, en meer en meer burgers weer zelf voedsel willen telen, is het een uitdaging om de hier aan verbonden bewustheid en kennis en vaardigheden weer te introduceren bij een brede groep burgers, zoals DehTor voorstaat. Deze emancipatie is echter nog lang niet vanzelfsprekend. “Another world is plantable! Community gardeners in North America”, een film van Ella von der Haide over gemeenschappelijke voedseltuinen in U.S.A., laat zien dat maatschappelijke gelijkheid ook in de alternatieve voedselbeweging niet voor zich spreekt. De film laat de bevrijdende werking zien van deze beweging voor bijv. mensen uit de LGTB scene. Maar het laat ook de zorg zien dat de beweging wordt ‘co-opted’; ingelijfd door de commercie, of door de creatieve blanke middenklasse. Als je de conferentie bekijkt vanuit dit perspectief, valt een gebrek aan diversiteit onder de deelnemers op. Weinig deelnemers uit het Globale Zuiden, en weinig etnische diversiteit. Dat is zeker niet de bedoeling geweest van de organisatoren; CAWR heeft nadrukkelijk als doel om relevant te zijn voor een bredere groep dan academici en een actieve rol te spelen in projecten over de hele wereld gericht op inclusiviteit en duurzaamheid. Ook lokaal in Coventry – een van de armste steden van het Verenigd Koninkrijk, met alle problem van dien – is zij actief. Een sessie over het initiatief voor een lokale food policy council in Coventry waar CAWR ook bij betrokken is heb ik helaas gemist.
Toen ik na afloop Coventry verliet had ik geen duidelijk beeld van wat er daar lokaal gebeurt. Dit stoorde me, in het besef dat ik hier zelf deels verantwoordelijk voor was. Mede daardoor kwam ik wel terug met een hernieuwd gevoel dat er iets op het spel staat in de verduurzaming van ons voedselsysteem. Er ligt een uitdaging die meer vraagt dan het professioneel oplossen van een aantal problemen; er is een mentaliteits- en gedragsverandering nodig. Zo’n verandering moet besproken en bediscussieerd worden op een conferentie als deze maar wat me bij blijft zijn de besproken voorbeelden van mensen die in het veld een stukje van de door hen gewenste sociaal rechtvaardige en duurzame wereld realiseren; het sitopia waar Steele haar boek Hungry City mee eindigde. De conferentie bood een waardevolle inzicht in de ontwikkeling van deze initiatieven. Hun ervaringen documenteren en hun successen en mislukkingen in kaart brengen, is een van de belangrijkste opgaven van de wetenschap die zich bezig houdt met sustainable food planning.
Zie hier de book of abstracts met korte beschrijvingen van de presentaties en meer info over de conferentie.
Zie ook de editie van UA Magazine ter gelegenheid van deze conferentie met als thema Urban Agro-Ecology.
Tijdens de conferentie werden ook nog de volgende boeken die aan het thema raken gepresenteerd:
- Everyday Experts: How People’s Knowledge Can Transform the Food System (People’s Knowledge Collective)
- Public Policies for Food Sovereignty: Social Movements and the State (Aurelie Desmarais, A, Claeys, P., Trauger, A.)
- Right to Food and Nutrition Watch 2017 The World Food Crisis: The Way Out 10th Anniversary Issue
- Beginning to End Hunger: Food and the Environment in Belo Horizonte, Brazil, and Beyond (Chappell, J.)
- Food Sovereignity, Agroecology and Biocultural Diversity (Pimbert, M.)
- Forest Gardening in Practice (Remiarz, T.)
- Gender, Nutrition, and the Human Right to Adequate Food: Toward an Inclusive Framework (Bellows, A., Valente, F., Lemke, S. and Maria Daniela Nunez Burbano de Lara)
- Political Ecology, Food Regimes, and Food Sovereignty: Crisis, Resistance, and Resilience (Tilzey, M.)