Bladeren 12

0

“Stadslandbouw in opmars”, dat is het soort koppen waar ‘wij van het stadslandbouwtijdschrift” natuurlijk van houden. Ik trof deze kop in het maart-nummer van het tijdschrift Stadswerk. Zie Stadslandbouw in opmars – De Openbare Ruimte,

Een van de vragen die in dat artikel aan de orde komen: hoe ga je daarmee om als gemeente? Zucht… Maar nee, natuurlijk is het belangrijk om vast te stellen dat het inderdaad in veel gemeentes nog altijd knokken om aandacht is. Trouwens, in Rotterdam kreeg de stadslandbouw lange tijd volop aandacht. Hoe is dat nu?

Een groot deel van de toekomst van ons voedsel wordt dezer dagen sowieso in Brussel beslist. Een derde van de totale EU-begroting (zo’n 387 miljard voor een periode van 7 jaar) wordt uitgegeven als landbouwsubsidies en zijn daarmee cruciaal voor de Europese klimaatdoelstellingen. Op papier lijkt er redelijke vooruitgang te zijn geboekt maar hoe het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) er in de praktijk gaat uitzien is nog zeer de vraag: er zijn in ieder geval “veel twijfels”, aldus NRC-Handelsblad (29.6.2021).

“De toekomst draait om voedsel” stond er boven een artikel van Martine Kamsma in NRC Handelsblad (18.6.2021). Zie https://www.nrc.nl/nieuws/2021/06/17/de-toekomst-draait-om-voedsel-a4047748. Daarin werden drie boeken besproken, waaronder ook de Nederlandse vertaling van Sitopia van Carolyn Steel dat ook in ons eigen Stadslandbouwtijdschrift besproken wordt (Sitopia: Hoe goed eten de wereld kan redden, Amsterdam, Meulenhoff, 496 pp. € 24,99). In Trouw (24.5.2021) een interview met Steel naar aanleiding van het verschijnen van deze vertaling, zie: https://www.trouw.nl/leven/een-goede-maaltijd-bereiden-is-een-van-de-zinvolste-dingen-die-je-kunt-doen-op-aarde~b6769ae1/

Een ander boek dat de NRC besprak is Andere Kost. Een pleidooi voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem van Jaap Seidell en Jutka Halberstadt (Amsterdam, Atlas Contact 2021, 239 pp., €22,99). Het blijkt in ieder geval zeer toegankelijk geschreven. In kort bestek worden de wisselwerkingen tussen de grote problemen waar de wereld voor staat in verband gebracht met onze gezondheid. Interessant vond ik de heldere politieke stellingname vóór overheidsbemoeienis met allerhande voedingsvraagstukken. “Waarom zouden junkfoodproducenten de consumenten wel mogen manipuleren door middel van reclame en wat niet al, en heet het, als de overheid zich met voeding wil bemoeien, al heel gauw betutteling?”

Het derde besproken boek is van de, inmiddels gepensioneerde, Wageningse filosoof Michiel Korthals en kreeg als titel Eetbare natuur, De essentie van landbouw en voeding (Korthals heeft – niet voor het eerst overigens – kritiek op WUR-baas en NRC-columniste Louise Fresco. Niet zo verwonderlijk gegeven een uitspraak van haar als “Dikke mensen leven om te eten, gedachtenloos” (p. 61). Korthals breekt ook een lans voor de stadslandbouw, voor hem zeker “geen idealistische hobby”. Interessant feit dat ik nog niet eerder zag: er is 98 m² nodig om groente en fruit te telen voor één persoon (p. 15). Verder zijn mijns inziens vooral twee hoofdstukken belangrijk: het zesde dat onder meer gaat over ‘eetbare natuur in stad en landschap’ en het zevende hoofdstuk waarin de auteur een inspirerende rondgang maakt door “innoverend eetbaar Nederland” (Gorredijk Noordboek, 144 pp. €14,90).

Bij dezelfde uitgever (zij het met een ander imprint) verscheen ook het prachtboek van Marcel de Cleene, De Naturalis Historia. Vergeten toepassingen van planten (Gorredijk, Sterck en De Vrees 2021, 323 pp., € 39,90). Neem de rode klaver. Daar kun je niet alleen thee mee zetten, de plant is ook eetbaar (De Cleene geeft een recept voor een klaversalade) en er kan verf en wijn van gemaakt worden. Ook SLT-redacteur Caroline Zeevat is enthousiast.
Twee jaar terug verscheen bij de Gorredijkse uitgever trouwens ook al het, uit het Duits vertaalde, Eetbare bomen en struiken van Otmar Diez (Noordboek, 200 pp., €19,90).

Intussen blijven alle initiatieven en projecten, uiteraard ook die in Rotterdam, van belang. Al was het maar om bewustwording te bevorderen. Zoals vaak ook beoogd door guerilla gardening. Maar dan niet middels de verkleuterde variant daarvan waarop ene Cerian (“zeg maar Jenny”) van Gestel ons trakteerde. Haar boek Guerilla Gardening (zeg maar “tuinieren in de openbare ruimte”) blijkt toch vooral een Handboek voor Buurtvergroeners te willen zijn: “Lekker met je handen in de aarde en gezellig samen met anderen écht het verschil maken”. Brrrrr….
Ach, het is allemaal natuurlijk niet heel erg verkeerd, en je moet natuurlijk ergens beginnen. Maar toch: om écht het verschil te maken is toch écht meer nodig! (Zeist, KNNV, 168 blz. € 22,50).

Intussen lijkt het verschijnsel Tiny Forest aan een flinke opmars begonnen. Het IVN kwam onlangs met een gratis te downloaden handboek. Mij trof vooral de eerste bijlage: een checklist om vast te stellen of minibos X inderdaad een Tiny Forest genoemd kan of mag worden. Als dat het geval blijkt te zijn gaat het IVN dat project erkennen en “krijgt het een mooie plaats op site en in onze communicatie”. Zoveel is duidelijk: niet elk tiny forest is een Tiny Forest! Het concept – met de hoofdletters dus – blijkt namelijk bedacht door de Indiase ingenieur Shubhendu Sharma (Afforesst) die zich op zijn beurt baseerde op de bosbouwmethode van de Japanse bomen-expert Akira Miyawaki. Van belang daarbij zijn twee lijstjes: één met fysieke en één met sociale kenmerken. In de openbare ruimte moet aan beide lijstjes eisen worden voldaan, in je eigen achtertuin hoef je niet heel erg sociaal te doen, zo blijkt. Meer info en downloads via https://www.ivn.nl/tinyforest. Toch goed, zo’n – ongetwijfeld vergeefse – poging om niet onbelangrijke begrippen enigszins proberen te begrenzen. Dat dat vooral ook voor guerilla gardening erg nodig is zagen we zojuist al!

Maarten Bruns en Daan Bleichrodt schreven (ook) over minibossen: Tiny Forests. Klein bos. Groot avontuur (Gorredijk, Noordboek, 2021, 206 blz., € 19,90). In het Milieudefensie-blad Down to Earth (juni 20121) een interview met één van de auteurs. Hier lezen we dat de eerder genoemde Miyawaki – hij wordt hier “een Japanse professor” genoemd – de Tiny Forest-methode heeft bedacht…. Maar goed: Bruns en Blechrodt creëerden, geholpen door heel veel IVN-vrijwilligers tussen december 2015 en december 2020 110 Tiny Forests: bij elkaar zo’n zes voetbalvelden!
Bosbouwdeskundige Tinka Chabot blijkt kritisch over deze TF- methode: zij ziet doorgaans vooral te veel bomen. Hoeveel daarvan kunnen er in de praktijk tot volwaardige bomen uitgroeien? Zij denkt maximaal 3 van de 600, “de rest vecht elkaar de tent uit”. Ook over voedselbossen is zij kritisch: sommige exoten blijken enorme woekeraars. Ze noemt als voorbeeld de appelbes . “Er worden nu al kapitalen uitgegeven om die plant in natuurgebieden te bestrijden”. Haar les: “Echt succes krijg je pas als je snapt waar je mee bezig bent”. Deze kritiek wordt wel vaker geuit, maar hier is binnen (het serieuze deel van) de voedselbosbeweging echter wel degelijk aandacht voor, aldus mede-redacteur Paul de Graaf, zoals hier op de website van de Green Deal Voedselbosbouw.

Proost! Op 1 juli opende de Stadshavenbrouwerij. Ik citeer het persbericht: “De brouwerij heeft (…) een directe verbinding met de Stadshaven Brouwerij Gastropub waar, zodra de maatregelen het toelaten, binnen plaats is voor 350 gasten. (…) De vlees, vis en vegan gerechten op de menukaart worden bereid op één van de barbecues, smoker- of steenovens. De Stadshaven Brouwerij focust zich op toegankelijke en innovatieve bier- en food (fruit) combinaties, gebaseerd op eerlijke en duurzame (streek)producten.” Dat klinkt redelijk goed, lijkt me zo. En: “In de loods waar vroeger fruit werd opgeslagen, is nu plaats gemaakt voor een hypermoderne brouwerij waar met een knipoog naar het verleden eigentijds craftbier wordt gebrouwen met een vleugje fruit. De ‘Fearless Fruit’ en ‘Fearless Crew’ bieren zijn de afgelopen weken afgevuld in blik, fles en fust en vanaf dan te drinken in de brouwerij, bij andere horecagelegenheden en slijterijen door heel Nederland en te koop in de shop van de Stadshaven Brouwerij.” Info: www.stadshavenbrouwerij.nl

Rotterdam heeft inderdaad een rijke bier-geschiedenis. Het wordt tijd dat daar eens iets goeds over wordt geschreven!
Het beste boek dat ik ken over Nederlands bier is het nog altijd verkrijgbare Bier in Nederland: een biografie van Marco Daane (Atlas Contact, Amsterdam, 2016, 446 pp., € 25,99). De notie craft-bier, waar de stadshavenbrouwers nogal een punt van maken, kwam ik er overigens niet in tegen. Maar hoe dan ook: in de 15e eeuw waren het vooral Gouda, Haarlem en Delft (met, zoals bekend: een haven in Delfshaven). Een pionier was Rotterdam dus zeker niet maar ‘het Rotterdams’ was in de 17e eeuw naar verluidt wel het beste Hollandse bier – al kwam dat ook doordat nogal wat Delftse brouwers naar Rotterdam verhuisden. …

Over Rotterdamse wijn valt helaas (nog?) niet zo heel veel te melden. Een stadswijngaard is er vooralsnog niet. Binnenkort hoop ik de stadswijngaarden in Den Haag en Leiden te bezoeken.
Een historisch wijnboek over Nederland zal nog wel even op zich laten wachten. Intussen is er wel een prima Nederlandstalig historisch boek over Franse wijn. Bacchus in Gallië van Jacques Pauwels. Pauwels is een Vlaams vakhistoricus èn een wijnliefhebber. In die volgorde en dat is belangrijk want hierdoor kon zijn boek niet alleen een leuk boek worden, maar vooral ook een goed boek. Zo is er aandacht voor de sociale, politieke en ecologische geschiedenis die voor de wijngeschiedenis van groot belang is. De invloed van de Hollandse handelaren bijvoorbeeld bij het ontstaan en de groei van het verschijnsel destilleren krijgt bijvoorbeeld de nodige aandacht. Zo ook de invloed van het klimaat, niet heel erg uitgebreid maar toch. De kleine ijstijd wordt onder meer genoemd. Deze dwong de Franse wijnmakers tussen pakweg 1500 en 1800 om hun druiven veel later in het jaar te gaan oogsten. Een flink aantal zag zich door deze global cooling zelfs genoodzaakt om met het wijnmaken te stoppen (Epo Berchem (B), 2020, 359 pp. €29,90).

Intussen hebben vele hedendaagse wijnboeren in Frankrijk andere klimaat gerelateerde problemen. Begin april dit jaar zagen zij zich, in onder meer Chablis, genoodzaakt hun wijngaardranken ’s nachts met vuurpotten te verwarmen. Het haalde zelfs de Nederlandse tv-journaals, zie hier: Franse wijnboeren beschermen druiven met vuur | RTL Nieuws
Voor wie het nog niet wist: klimaatproblemen kunnen ineens heel dichtbij komen.

Suggesties en reacties voor deze rubriek naar ceesbronsveld@post.com

Delen

Over de Auteur

Gesloten voor reacties